Historische entree van Enkhuizen
De Westerstraat (hoofdstraat) komt uit op de Koepoort en gaat over in het Westeinde.
De Koepoort of Westerpoort was eeuwenlang de westelijke toegangspoort tot de stad en is een onderdeel van de vestingwerken van Enkhuizen. Bij de stadsuitbreiding van 1590 had men de nieuwe westelijke toegang tot de stad beveiligd door een brede gracht met ophaalbrug en een houten poort. Er kwam een aarden omwalling met een nieuwe verdedigingsgracht en zeven bastions.
Een halve eeuw later wilde men de houten poort vervangen door een stenen poortgebouw (bouwtekening waarschijnlijk van Jacob van Campen). De flauwe bocht in de poortopening, gebruikelijk in die dagen, diende om schieten door de poort heen onmogelijk te maken. De beide gevels (aan stad- en streekzijde) zouden van stoere blokken gehouwen steen worden opgetrokken.
De eerste steen
Gebouwd in 1649 ter vervanging van een sinds de stadsuitbreiding van 1599 bestaand houten poortgebouw. Spoedig bleek dat het Bentheimer zandsteen voor de bouw niet geleverd kon worden. In 1654 maakte men de poort provisorisch af.
De poort had een militaire functie en diende ook als onderkomen voor de stadswacht en de ambtenaren, belast met innen van de accijnzen op de ingevoerde goederen.
Door de aanleg van de straatweg naar Hoorn, die in 1672 werd opgeleverd, kwam veel van het binnenkomend verkeer door de Koepoort. De poort werd echter niet onderhouden en raakte in verval. In 1730 werd de poort hersteld en van een koepel voorzien. In de kroonlijst aan de Streekzijde staat het jaartal van een verbouwing: 1730. In 1793 werd een uurwerk met klok in de koepel aangebracht.
De Stedenmaagd van Enkhuizen
Sinds de jaren ’30 van de 20e eeuw gaat het verkeer niet meer door de poort, maar wordt het eromheen geleid.
Sinds 1987 staat aan de stadszijde het door Han Sterk vervaardigde beeld van de stedemaagd die het wapen van Enkhuizen vasthoudt. Een stedenmaagd werd vaak als godin vereerd als zinnebeeld van een republiek.